Fraude- en witwasonderzoek King City. Het verhaal van een van de zes verdachten.

Een meisje om haar hand vragen, ringen uitwisselen, het huwelijksfeest en de huwelijksnacht. Het zijn de rituelen die de harten van veel Syrische jongeren sneller doen kloppen.

Zo ook het hart van de 27-jarige Saabir*. Hij heeft op dinsdag 30 juni 2020 een afspraak met zijn geliefde en haar familie. Op die dag wil hij op traditionele wijze haar vader om haar hand vragen. Ter voorbereiding heeft hij een week van tevoren vierduizend euro van zijn rekening gehaald en die thuis apart gelegd. Het bedrag is de bruidsschat die hij aan zijn aanstaande verloofde – via haar vader – wil geven.

Taalschool

De Syriër, die in Noord-Brabant woont, werkt voltijd voor het bedrijf Taalhorizon, een speciale school waar inburgeraars Nederlands moeten leren. Zijn taak: contracten afsluiten met aspirant-cursisten en de inhoud ervan aan hen uitleggen in de moedertaal. Ze komen net als Saabir vrijwel allemaal uit Syrië.

Het is een lucratieve business: statushouders krijgen via de Dienst Uitvoering Onderwijs (Duo) een budget van maximaal tienduizend euro. Daarmee kunnen zij Nederlandse lessen volgen bij een taalschool met een speciaal keurmerk van de stichting Blik op Werk. Alleen zo’n taalschool mag cursusgeld uit de ‘Duo-rekening’ van de inburgeraar incasseren.

Saabir weet dat het voor de cursisten verboden is om geld uit het Duo-budget contant uitgekeerd te krijgen. Toch is dat waar vrijwel direct na de ondertekening van de contracten massaal om wordt gevraagd. De druk is enorm: geef geld of we zijn weg.

De oud-medewerker schudt ruim een jaar later het hoofd, als hij terugkijkt op wat hij heeft meegemaakt. ‘Ik heb heel veel cursuscontracten moeten annuleren. Ik moest de taalschool beschermen tegen cursisten met verkeerde intenties.’ Maar de chaos in de gesubsidieerde taalscholenbranche is groot, en de misstanden zijn wijdverspreid. En bovenal: als er eenmaal een conflict is ontstaan, verklikt iedereen elkaar bij de opsporingsinstanties.

Inval

Op de vroege ochtend van donderdag 25 juni 2020 – vijf dagen voor Saabirs belangrijke afspraak met zijn geliefde en haar familie – staat de inspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) voor de deur. Rechercheurs komen hem vertellen dat hij een van de (zes) verdachten is in het onderzoek King City, naar grootschalige witwas- en fraudepraktijken in het inburgeringsonderwijs. 

De twintiger reageert verbouwereerd. ‘Witwassen? Ik? Hoe dan? Ik heb na de inval nog lang op internet gezocht naar wat witwassen is en hoe het in zijn werk gaat.’

De rechercheurs van SZW zijn onverbiddelijk. Ze nemen de vierduizend euro die in Saabirs woning wordt aangetroffen, in beslag. Opeens zit hij zonder zijn bruidsschat die hij volgende week dinsdag wil geven. Ook moet hij zijn smartphone inleveren.

Hij loopt die ochtend na de inval in zijn woning beduusd door een aantal straten van het Brabantse dorp waar hij woont. Hij begint zichzelf vragen te stellen. ‘Waarom ben ik hier heen gekomen? Waarom ben ik niet in Syrië gebleven en daar een echte misdadiger geworden?’

‘Een groot spel’

Ondertussen probeert Saabirs geliefde enkele dagen tevergeefs met hem in contact te komen. Ze is ongerust. Wat is er met hem aan de hand? Net voor de geplande afspraak op dinsdag is er eindelijk weer contact. Hij vertelt haar en haar vader wat er is gebeurd. De vader reageert begripvol. ‘We moeten even improviseren.’ Een broer springt bij en leent aan Saabir de ring van zijn vrouw uit. Zo kan de bijeenkomst dinsdag toch nog doorgaan.

Uiteindelijk trouwt hij zeven maanden later dan gepland met zijn verloofde. Inmiddels zijn ze in verwachting van hun eerste kind. ‘Als de zaak voor de rechter komt zal ik alles zeggen. Ik zal niet zwijgen. Ik kom uit een respectabele familie in Aleppo. Wij zijn eerlijke en hardwerkende mensen. Ik heb een naam hoog te houden.’

Saabir is van huis uit elektricien, maar hij is bang dat geen bedrijf hem nog zal aannemen vanwege een justitiële aantekening in zijn dossier. Zijn aanvraag voor een Nederlands paspoort is bevroren. Nu werkt hij noodgedwongen als verkoper van onder meer koelkasten in de winkel van een bevriende ondernemer.

Maanden na de inval is hij nog erg boos geweest op het ministerie van SZW. ‘Waarom moeten ze mij hebben? Ik was niet eens degene die de meeste cursisten leverde. Dat was iemand anders, maar die is geen verdachte. Het is allemaal een groot spel.’

De naam van de verdachte is vanwege de privacy gefingeerd.

Door Inti Ibáñez Matus

Journalist, redacteur, copywriter.

Geef een reactie